De magie van het Congobekken
Zodra je de binnenlanden binnengaat, is de diversiteit aan biotopen net zo groot als de weelderigheid van de landschappen. Congo, overal bevloeid en royaal besproeid, is een vruchtbare grond met een uitbundige flora. De vegetatie varieert van dichte primaire bossen, overstroomde bossen, galerijbossen tot savanne, steppe, papyrusvelden, mangroven, drijvende graslanden... Congo is het groene hart van Centraal-Afrika, de tweede long van de planeet, buiten de twee grote steden van het land.
De talrijke natuurreservaten van het land stellen je in staat een gevarieerde Afrikaanse fauna te ontdekken. De omstandigheden zijn er soms primitief, met uitzondering van de parken van Conkouati in het zuiden of Lefini nabij Brazzaville, waar het comfort beter is, om nog maar te zwijgen van het Odzala-park in het noorden van het land met zijn Zuid-Afrikaanse lodge-accenten. Maar de bossen van de Sangha en Likouala die het omringen, waarvan het hart het bevoorrechte territorium van de Pygmeeën is, blijven moeilijk toegankelijk en te doorkruisen.
Ongeacht het type benadering dat je wenst of het minimale comfort dat je vereist, reist de reiziger in Congo buiten de gestandaardiseerde criteria van de toeristische industrie. Want men komt naar Congo, als het niet is om er te werken, om resoluut buiten de gebaande paden te treden.